Toeristen in Kampot

ONZE 3 MAANDEN IN ZUIDOOST-AZIË (deel 13)

Kampot is een kuststad. Ook al ligt ze aan een rivier, ze heeft alle allures van een kuststad. Of noem het kuststadje. Als Phnom Penh Brussel is, dan is Kampot Oostduinkerke. Bijna alles is er gericht op toerisme want ook bij de Cambodjanen is het een geliefde trekpleister. De keuzes in de stad zijn talrijk maar vijf dingen in het bijzonder schrijven we op het ‘fantastisch’-lijstje van onze reis.

We hebben ons voorgenomen om het wat strikter aan te pakken. Ons verlanglijstje voor Cambodja is nog lang en voor Phnom Penh hebben hebben we tien van onze dertig dagen opgebruikt. We gaan de eerste dag dus al naar de toeristische dienst en plannen onze trips. De jongen achter de balie bekijkt me geamuseerd terwijl ik in de agenda van de iPad bezig ben. Ik merk het op en lach wat betrapt. “Yes, we’re doing this the Belgian way. We’re scheduling everything,” verontschuldig ik me. Hij giechelt en ik vraag me af wat hij denkt. We plannen onze vier dagen bomvol en beginnen morgen al met een begeleidde uitstap naar het platteland.

01 countryside tour with canoeing

“De zoutvelden zijn twee nachten geleden kapot geregend en ik vrees dat er niets te zien is,” deelt onze gids/chauffeur wat verveeld mee: “Wat denken jullie van een bezoek aan een peperplantage?” Onze tour door het platteland zou er een met veel improvisatie worden. We besluiten het ons niet aan te trekken en laten ons door de jonge man en zijn Tuk-Tuk op sleeptouw nemen. We hobbelen tussen heuvels die smachten naar het regenseizoen, rijden door piepkleine dorpjes en langs bescheiden houten boerderijtjes. De koeien grazen aan de leiband op de dorre rijstvelden en een eenzaam varken rolt in de modder op het erf. Onderweg leren we hoe de landbouwers het droog seizoen overleven. Het Engels van onze gids is naar Cambodjaanse maatstaven heel erg goed en hij antwoordt zorgvuldig op al onze vragen.

De peperplant groeit op gemetste paaltjes. Van een volwassen exemplaar kun je makkelijk een 10-tal jaar oogsten.

De peperplant groeit op houten of bakstenen paaltjes. Van een volwassen exemplaar kun je makkelijk een 10-tal jaar oogsten.

Onderweg lost onze gids zelfs het mysterie van het steegje in Kota Bharu op. Midden in die stad was er een straatje – veel meer dan een barst tussen twee gebouwen was het niet – waar we onze oren dicht hadden moeten houden voor het onbeschrijfelijk kabaal van wel duizenden vogels. De bovenste verdieping van een appartementsgebouw zat bomvol zwaluwen. Zo veel dat ze er niet zo maar konden zitten. Nu, aan de voet van een betonnen fort midden in het platteland, horen we hetzelfde lawaai en krijgen we de uitleg. Chinezen bouwen hier beveiligde broedplaatsen voor de gierzwaluw. Het zijn bijna bunkers want het zuivere spuug waarmee die beesten hun nest maken is meer waard dan zilver. Het dient namelijk als grondstof voor vogelnestsoep, een libido-verhogende delicatesse in China. Voor een kilogram krijgen ze makkelijk 2,500 dollar. Daar kun je de luide bovenburen al eens voor verdragen.

Naast de verhoogde hoofdweg ligt een pittoresk vissersdorpje. 's Avonds vertrekken de mannen per vijf met deze bootjes naar zee. Maar één van hen blijft in de boot. De andere vier gaan het water in om de netten uit te zetten.

Naast de verhoogde hoofdweg ligt een pittoresk vissersdorpje. ’s Avonds vertrekken de mannen per vijf met deze bootjes naar zee. Maar één van hen blijft in de boot. De andere vier gaan het water in om de netten uit te zetten.

Ook de geplande kanotocht op het einde van de dag wordt improviseren. De kano-kerels zijn al aan hun Khmer New Year begonnen en niet echt meer in staat om te varen. Onze gids doet wat telefoons en overtuigt nog een aantal vissers uit een piepklein vissersdorpje om ons mee te nemen naar de zee. Het wordt een prachtig boottochtje richting zonsondergang en de perfecte afsluiter van een geslaagde dag.

Bas kijkt of er geen vis meer ligt in het ruim. De anderen poseren voor de foto.

Bas kijkt of er geen vis meer in het ruim ligt, de anderen poseren voor de foto.

02 Chicken Amok in Rikitikitavi

Dit door een Brits-Nederlands koppel gerund guesthouse heeft een sprookjesachtig restaurant. Het heeft de trekken van een typische houten paalwoning en een fantastisch uitzicht op het water. Onze eerste plek om in Kampot te gaan eten was snel gekozen. Ik kies de ‘chicken amok’ – een typisch Khmer gerecht – en wordt verliefd voor het leven. Dit lichte gerecht op basis van kokosmelk en citroengras wordt gestoomd in een bananenblad en is zo rijk van smaak dat iedere hap een nieuwe belevenis is. We drinken er een cocktail bij. Die zijn in Cambodja zo goedkoop dat je het nauwelijks kan laten. Ik drink een Mai Tai maar Griet schiet de hoofdvogel af met een Jamaican 10-speed. Ik proef er even van en de romige cocktail is zo lekker dat ik er nog één voor mij bestel.

De keukens in Cambodja hebben niet de industriële performantie van de Vlaamse en amok is een arbeidsintensief gerecht. Bas en ik spelen een partijtje schaak terwijl we wachten op ons maal.

De keukens in Cambodja hebben niet de industriële performantie van de Vlaamse en amok is een arbeidsintensief gerecht. Bas en ik spelen een partijtje schaak terwijl we wachten op ons maal.

03 De magie van vuurvliegjes

“Willen jullie vannacht met de boot op zoek naar vuurvliegjes?” we moeten het Bas en Lena maar één keer vragen. Net voor zonsondergang vertrekken we met een kleine houten sloep richting het onbekende. Drie papperige Chinese vijftigers, een Engels koppel met een dochtertje van zeven en enkele Duitsers zijn ons gezelschap.

Het bootje glijdt een bijna een uur over het donkerblauwe water. De maan staat vol in een wolkeloze en heldere hemel. Misschien wat te helder, bedenk ik als onze kapitein de motor stil legt. Hij wijst naar het wateroppervlak. Op de Chinezen na, die als 3 giechelende pubers lol zitten te trappen, is de nacht muisstil. Ik hoor enkele Duitsers een bevestigende ‘oooooh’ roepen en speur de oever af. Ik zie niks dat op vuurvliegjes lijkt. Ik zie de maan glinsteren in het water of op de vochtige blaadjes van waterplanten maar ik zie geen vuurvliegjes. We varen wat verder maar ook daar, op een twijfelachtig dwaallichtje na, geen groot succes. De rondste Chinees heeft aan zijn nek een fototoestel hangen dat zijn buik moet doen vergeten en plots begint hij er als een gek mee naar de oever te flitsen. We knijpen onze ogen dicht en vragen ons af hoeveel vliegjes hij op die foto’s gaat vinden.

Onze gondelier – want zo lijkt ons bootje wel – beslist om het over een andere boeg te gooien en meert aan. Hij maakt zijn bootje vast aan een struik in wording en gebaart ons uit te stappen. Wat onzeker klimmen zijn toeristen op de open plek aan de oever. Hij wijst naar een boompje ongeveer 10 stappen ver tussen de struiken. Daar zijn ze. Die ene boom is als een kerstboom verlicht. Levend licht dat zweeft tussen de donkere takken. De gids baant zich door de struiken een weg naar de boom. Onze flitser volgt hem op de voet en gaat als een bezetene te keer. Even licht de boom op als was het de Boccaccio in haar glorietijd. Ik denk aan slangen, schorpioenen en mijn korte broek en vraag me af of het wel een goed idee is om je zo maar tussen die struiken te begeven. Onze amateurfotograaf krabbelt zich uiteindelijk een weg terug. Hij begrijpt onze knipperende blikken en grijnst: “Okay finished,” voor hij zich plomp terug op de boot plant. De Engelse mama zet haar dochter op haar schouders en gaat naar de lichtgevende boom. Ik besluit het ook maar te doen en neem Bas op mijn schouders, de Engelse papa neemt Lena op de zijne en met z’n tweeën volgen we de onversaagde mama. We slaan het magische schouwspel in stilte gade en de gids slaagt erin wat vliegjes te vangen. Terug aan de boot krijgt ieder kind heel even een lichtje in handen voor het weer naar de geliefde boom opvliegt. De Duitsers ‘oooooooh’-en opnieuw in koor en volmaakt tevreden vaart onze boot terug naar Kampot.

04 De krabbenmarkt van Kep

Alle oude markten in Zuidoost-Azië zijn de moeite. Steeds is het wonderlijk om vast te stellen hoeveel mensen per vierkante meter worden gestapeld en hoe levendig de Aziatische variant op dit thema is. In Kep staat de markt in het teken van de krab en – om die zo vers mogelijk aan de man te brengen – heeft die markt zich uitgebreid tot een eind in de zee. De krabben worden verderop aan de eilanden gevist en naar hier gebracht. Op de kade worden ze uit een ovale rieten mand gevist, op grootte gesorteerd en verkocht. Als de mand even aan land is geweest worden ze weer in het water gelaten en worden de krabben ‘gewandeld’ door enkele marktkramers die de hele dag het water niet uit komen. Na een tijd komt de mand weer aan land en gaat het verkopen verder. Alles wordt er aan gedaan om de krab zo vers en zo gezond mogelijk aan de man te brengen.

krabbenmarkt

Bas en Lena zwerven van mand naar mand om een glimp van de krabben op te vangen. De markt kraamt onverstoord verder en lijkt hen amper op te merken (foto). Voor een kilogram van ‘grootte twee’ (de krabben worden in drie groottes gesorteerd) betaalt de toerist 12 dollar (of 8,50 euro). Eens verkocht neem je de krabben mee of laat je ze hier ter plekke koken. Ik denk aan mijn schoonvader. Dit zou zo hard zijn ding zijn.

Ze ter plekke koken, gebeurt in oude keteltjes op een houtvuurtje. In het overdekte stuk van de markt zorgt dat voor een bijna ondraaglijke hitte.

Ze ter plekke koken, gebeurt in oude keteltjes op een houtvuurtje. In het overdekte stuk van de markt zorgt dat voor een bijna ondraaglijke hitte.

In een restaurantje wat verderop proeven we het populairste gerecht uit de streek. Het is een eenvoudige schotel met twee absurd verse en geraffineerde ingrediënten: krab van Kep en zo van de plant geplukte groene pepertakjes van Kampot (foto). We drinken er een pintje bij. ‘Angkor’ heet de plaatselijke Grimbergen, al vermoed ik dat de Boeddhistische monniken met dit bier niets van doen hebben.

05 Gaan zwemmen met de Chinezen

Een Chinese familie verbond twee sloepen aan elkaar met een houten platform. In het midden bouwden ze een bar, noemden de boot ‘Flying Dragon’ en bieden tijdens de zonsondergang en voor 5 dollar een twee uur durende boottocht aan. Het concept is eenvoudig maar perfect. Toeristen genieten van het varen en drinken ondertussen een pintje rond de bar of op het dak van de boot. Wie op het dak zit wordt door een hoorn verwittigd dat hij even moet gaan liggen om onder de oude brug van Kampot te kunnen passeren.

flyingdragon

“Wanneer mogen we zwemmen?” Vraagt Bas. Ik geef toe dat ik het niet weet. De mama van de familie had ons verzekerd dat we dat konden maar ik zie behalve ons niemand in iets dat op een zwempak lijkt. De Chinezen vullen het woord pleziervaart echter in zoals het bij ons niet meer kan. Op een rustige plek gooit de kapitein het anker uit in het midden van de rivier. De rest van de familie verschijnt in boxershort en doet teken dat het tijd is om te zwemmen. De kinderen zaten al even in zwempak en ik heb mijn zwembroek aan als onderbroek. Tot mijn grote verbijstering springen bijna alle locals gewoon met hun kleren aan in het water.

Bas en Lena klaar voor de actie.

Bas en Lena klaar voor de actie.

De Chinezen ontpoppen zich tot klungelige maar zeer entertainende sierduikers. De kapitein springt onder groot gejuich van de rest van de bemanning van op het dak van de boot door een rubberen binnenband in het water. Bas en Lena hebben de tijd van hun leven en willen ook springen. Van op de iets bescheidener hoogte van balustrade aan de bar plonzen ze luid en onder de goedkeurende blik van de Chinese macho’s in het water. Op de terugweg wordt er gedanst. Tot onze grote verbazing danst onze anders eerder terughoudende Bas onbevangen en enthousiast mee met zijn zus. We bestellen nog een pintje en genieten verder tussen de kleddernatte locals.

accapulco

We sluiten ons verblijf in Kampot af met nog een avondje in Rikitikitavi. We verdienen nog wel een cocktail voor we morgen aan een rit van 8 uur richting Sen Monorom beginnen. Onze dagen hier waren goed gevuld. We bezochten ook een vleermuisgrot en de ruïne van een Frans casino in de bergen rond de stad. Op de foto’s zag het met mos begroeide en van vochtzweren doortrokken koloniale gebouw er geweldig uit. Alleen bleek dat de Cambodjanen – in een ongelukkige poging om de site op te waarderen – het hele gebouw hebben opgekuist en opnieuw gecementeerd. Of hoe je een ruïne kunt degraderen tot ruwbouw. Hoewel die trip naar de Bokor als dé uitstap in Kampot wordt gepromoot viel die ons wat tegen. Maar geen erg, morgen wacht een nieuw avontuur in de bergen van Cambodja en dat wordt er één met olifanten.

<<< Naar Onderweg ‘à la Cambodien’   –   Naar Stinkend fruit >>>

one Comment

  1. Denise On 6 mei 2014 at 20:40

    Hi Bart,
    Waanzinnig bedankt voor je heerlijke & eerlijke artikel over Kampot. Ik ben blij dat jullie zo hebben genoten van Kampot en Rikitikitavi! Wij hebben zelf nooit een haar spijt gehad sinds we zijn neergestreken in deze charmante hoek van de wereld.
    Veel reisplezier en hopelijk tot weerziens,
    Groetjes, Denise, Rikitikitavi, Kampot

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked.