ONZE 3 MAANDEN IN ZUIDOOST-AZIË (deel 08)
Plan B staat er op de achterkant van het blaadje. Dat had ik gisterenavond niet gezien toen een ambtenaar van het toeristisch bureau mij het velletje toestopte. Op de voorkant had hij wat tips voor een tour door Kota Bharu neergepend. “Kom morgenochtend langs in het bureau. Dan kunnen we het samen eens bekijken,” zei hij nog. Ik had hem vriendelijk toegeknikt maar had weinig zin in begeleid sightseeing. Ik stopte het in mijn broekzak en keek verder naar het mooie schimmenspel in de tuin van het cultureel centrum. Maar plan B blijkt een kookcursus. Ik moet het eigenlijk niet vragen maar ik doe het toch: “Griet, heb je zin in een cursus Maleisisch koken?”
Onze man zit achter de balie van het toeristisch bureau en glimlacht als hij ons ziet binnenkomen. Hij is een kolderesk figuur die gisteren liet blijken dat hij best wel wat woorden Nederlands kent. Of we ons kunnen inschrijven voor de kookcursus? “Yes of course,” antwoord hij: “What would you like to eat?” Ik volg het gesprek niet goed – ik hou me bezig met Bas en Lena – maar dat lijkt me een wat vreemde vraag. Bepalen wij wat we eten? Doet de lesgever dat niet? Bas heeft verderop een gong gezien en wil het mij absoluut tonen. Ik laat de beslissingen maar aan Griet.
“Maar papa, waarmee moet je er dan op slaan?” dringt Bas aan. “Met een stok,” zeg ik: “Maar die zie ik nergens liggen.” Bas gaat op speurtocht in de hal van het bureau. Lena gaat de andere kant op en ik probeer ze wat in de gaten te houden. Vier dames die samen wat toeristische brochures zitten te verknippen kijken me glimlachend aan. Ik glimlach terug en merk dat Bas ondertussen achter de gong is geklommen. Ik roep hem fluisterend terug. Fluisterroepen is iets wat je vrij snel leert als je met onze gasten op stap bent. “Maar papa, ik heb de stok gevonden,” fluisterroept hij terug. Ik leg hem uit dat op een gong slaan geen goed idee is en dat we nu terug bij mama en de meneer gaan zitten.
Het menu is al besproken en de prijs is overeengekomen. “I give you official receipt,” lacht hij: “You see! I’m no cheat!” Hij haalt een groot boek boven met wel heel officieel ogende vellen en geeft ons een getekend document. Hij haalt nog een groot boek boven. Dat blijkt het logboek van de dienst. Griet moet haar naam en herkomst invullen en zeggen of ze tevreden is over de service. “natuurlijk!” Lacht ze. “Dank u Weel, Mefrouw,” glundert hij in zijn vreemde Nederlands. We willen nog weten waar we moeten zijn. “Don’t worry, be happy,” gesticuleert hij glimlachend: “We come to pick you up,” Ik lach en vraag hem waar het precies is: “Oh, my place and I live in de the jungle, not in the city.” “Oh?” vraagt Griet: “And who is the cook?” “Me!” straalt hij tevreden. Ik weet even niet goed wat ik er van moet vinden maar we zien wel wat de avond brengt.
Kelantan moonkites
Op aanraden van de dienst bezoeken we een eindje buiten de stad het atelier van meester-vlieger-maker: Shafie Bin Jusoh. Samen met zijn zoon maakt hij nog de typische ‘maanvliegers’, zo genoemd naar hun vorm met de maansikkel. De grootste exemplaren hebben een spanwijdte van 2 tot 3 meter en zijn minutieus versierd met prachtige bloemmotieven. Die vliegers zijn zo bekend dat het logo van Malaysian Airlines er op is gebaseerd.
De bus stopt precies op de juiste plek langs een drukke weg tussen Kota Bharu en de kust. Een Duits gezinnetje is net aangekomen met de fiets. De jongste van de drie kinderen is misschien een jaar ouder dan Bas. Ik praat even met de papa en zeg hem dat fietsen met onze gasten er hier nog niet in zit. “Ja, maar hoe raken jullie nu terug in de stad?” merkt de Duitser laconiek op. Hij heeft een punt. Ik had er eigenlijk nog niet aan gedacht. “We liften wel,” antwoordt Griet.
Bas is gefascineerd door de oude man die in de hoek van zijn werkplek bamboestrengen de juiste vorm geeft. De meester-vlieger-maker kijkt amper op – Bas krijgt hoogstens een vriendelijke knik – maar toch is onze zoon er niet weg te slaan. Ik neem de tijd om wat foto’s te maken. Lena poseert vrolijk met een vlieger en vindt het eigenlijk meer een masker. Als ik terug ga kijken zit Bas nog steeds waar hij zat en is de oude magere man nog even geconcentreerd bezig met zijn bamboestok. Ik laat ze en we zitten al even op de stoep te wachten als Bas naar buiten komt. “Dat is wel een kunstig beroep,” concludeert hij kort.
Terug liften hoeft niet. We vinden een bushokje aan de overkant van de weg en terwijl we wachten op de lijnbus worden we opgepikt door een dame met een nog net niet helemaal vol busje. Voor 5 Ringgit (€1.25) brengt ze ons terug naar de stad.
de kookles
“I live next to the golfcourt,” vertelt hij ons net voor we aankomen: “Nice view!” En dan rijden we van de kant van de weg, of nee, het is een aardeweg die ons naar een houten paalwoning brengt die heel vergelijkbaar is met de woningen op Palau Duyung Besar. Een kleine houten woning met één leefruimte, een piepklein keukentje waar alleen de wasbak en het voorraadrek in past en wat slaapkamers. “Zo woont een ambetnaar in Maleisië dus,” merkt Griet op.
Hij toont ons de schildpadden. Het zijn twee van die beesten zoals we ze ook bij ons kennen. Ze zitten in een plastiek kuip op het gras. De slang krijgen we niet te zien. We moeten nog even wachten op de patio van het huis. Hij wil eerst wat voorbereiden. We nemen plaats op oude gescheurde zetel en kijken naar de golfkarretjes die een paar meter verderop voorbij hotsen op het terrein. De combinatie is op z’n minst absurd.
We beginnen met een kruidige kip met sojasaus, geurend naar steranijs, kardemon, kruidnagel, kaneel en gember. Ik schil de aardappelen en Griet krijgt uitleg over de saus. Het geheime ingredient van het gerecht blijkt karamel. Griet probeert alles zo goed mogelijk bij te houden in een schriftje en zegt me dat ik veel foto’s moet nemen. Dat doe ik maar ik ben wat afgeleid door de toestand van het ‘leslokaal’.
De keuken heeft geen aanrecht en in het huis is er maar één tafel. De keukentafel is dus ook ons werkblad. Hij bekent dat hij dit recept niet helemaal klaar maakt zoals hij het normaal graag eet: “Would be too spicy! You’ll cry like a baby!” Terwijl deze pot staat te sudderen beginnen we aan het gerecht voor de kinderen: Noodles met kip en veel groentjes. Omdat hij ons ook als bezoek ziet, gooit onze lesgever er trots nog wat inktvis en scampi’s bij. “Lekker-lekker,” glundert hij.
Hoewel hij heel joviaal is, krijg ik nooit echt hoogte van onze man. Zijn Engels is niet zo goed, hij spreekt heel snel en herhaalt de hele tijd dezelfde grappen. Tijdens het koken komt het nooit tot een echte conversatie. Ik bedenk dat ik hem straks wel wat dingen kan vragen als we samen eten. Hij legt het dessertje uit. Een eenvoudig gerecht op basis van gekookte bananen, kruidnagel en met heel veel suiker (al vindt hij het zelf eerder medium qua suiker).
De luidsprekers van de naburige minaret hebben zowat een uur geleden opgeroepen tot het gebed en onze lesgever is duidelijk van plan om nog te bidden. Is het daarom dat het tempo van de les lijkt te verhogen? Of krijgt hij gewoon honger? We eindigen met het bereiden van de vis. “Fish called Wanda,” gniffelt hij terwijl hij de vis uit de oven haalt. Hij gebruikt de oven niet om gerechten op te warmen maar om de ingredienten tegen vliegen te beschermen.
Vlak voor de vis klaar is om op te dienen maakt hij er een saus bij op basis van oestersaus en ketchup. Terwijl hij de tafel wat opruimt, stelt hij voor dat wij alvast eten. Hij gaat eerst bidden en zal dan later op de avond met zijn zoon eten. Hij zondert zich af, wij nemen plaats op plastic tuinstoelen en eten met ons viertjes. Even lijkt het alsof het huis van ons is en we toosten op het lekkere eten in deze bijzondere plek.
Onze man daagt weer op, op het moment dat we met de vis beginnen. “I’ll keep the head for me,” zegt hij: “I like eating the head.” Ik heb alvast geen bezwaar. Hij vraagt ons wat we nog gaan doen en we vertellen hem dat we overmorgen naar Cambodja vertrekken. Ik begrijp niet wat hij precies zegt maar Cambodja lijkt duidelijk niet een plek die hij zou bezoeken. Bas en Lena vinden het dessert maar niets. Waarschijnlijk niet zoet of niet vet genoeg. Onze chauffeur daagt weer op en het is tijd voor het afscheid. Ik druk hem de hand en stap in. “Be careful with the kids in Cambodja. Scorpions. Oow oow, dangerous – gevaarelijk,” zwaait hij ons uit.
<<< Naar deel 07 – Zonnebrand en tinnitus – Naar Admiring Europeans >>>
nine Comments