ONZE 3 MAANDEN IN ZUIDOOST-AZIË (deel 01)
Dit verhaal begint met een SMS, gebogen over mijn bureau bij Focus Advertising, haastig ingeduimd op het schermpje van mijn iPhone. Griet had net laten weten dat het genoeg was geweest, dat ze stopte in Waak. Ik schreef haar terug: “Reizen we de wereld rond? Na acht zotte jaren hebben we dat wel verdiend.” Het was veeleer dromen van een ander perspectief dan een echte vraag. Maar nu de vraag was gesteld, bleef ze hangen. We kwamen er steeds op terug. Andere pistes vielen weg en plots was alleen deze reis nog over. Nu zijn we anderhalve maand voor ons vertrek en toe aan de minder aangename kanten van de trip.
“Hepatitis A, hepatitis B, buiktyphus, tetanos en hondsdolheid. Laat ons hondsdolheid niet vergeten. Je weet nooit dat de kinderen worden gebeten door een agressieve aap,” merkt de dokter op. Bas leunt geïnteresseerd naar voren alsof hij haar notities wil ontcijferen. Lena wriemelt op mijn schoot en schuift luidruchtig met wat speelgoedautootjes over het bureaublad. Ik krijg het warm en versta amper wat de dokter zegt maar Griet lijkt goedkeurend te knikken. De dokter excuseert zich nog eens voor het lange wachten. Het is al laat en ze hoopt dat er nog een verpleegster aanwezig is voor de prikken. En of we toch nog even plaats willen nemen in de wachtkamer?
Ik haat prikken
“Papa is heel erg bang voor prikken en het zou best kunnen dat hij straks moet wenen,” grapt Griet. Ontstelt, maar ook een tikkeltje hoopvol, kijken Bas en Lena mij aan. “Jullie gaan niet wenen, hé?” gaat Griet verder. “Nee hoor, maar papa wel, hé,” bevestigt Bas. Ik glimlach wat zuur en laat hen in het ongewisse.
Drie uur zaten we al in de wachtkamer en nu zitten we er opnieuw. “Och, eens we vertrekken gaan we dat wachten toch gewoon moeten worden”, zucht Griet. Ik weet het niet. Ik kan enkel aan het jaarrapport van Barco denken. Dat moet eind volgende week af en ik moet er nodig aan verder. Maar ik slijt mijn woensdagnamiddag hier, in een containerblok van het Gentse UZ, met een oude kwartfinale van Masterchef op de flatscreen.
De dokter verschijnt net op het moment dat de eerste kwartfinalist een voortreffelijke zeetong met gefrituurde krabballetjes presenteert. Ze vond nog een verpleegster en de kindjes mogen eerst. Ze krijgen elk twee prikken. Ik blijf nog even zitten. De rode biet met brie van de tweede kwartfinalist lijkt niet lukken zoals het hoort maar de rösti knispert heerlijk bij het bakken.
“En nu is het aan mama en papa!” Bas trekt glunderend de deur open. Hij en Lena gaven blijkbaar geen krimp.
“Papa is heel erg bang voor prikken!” echoot Lena. “Ja, en hij zal zeker moeten wenen.” grinnikt haar broer.
“Mama eerst dan maar?” knipoogt de verpleegster. Ja, mama eerst want de hoofdact komt altijd op het laatst.
De verpleegster plant de eerste naald in mijn arm. Gespannen en licht geamuseerd kijkt de kroost toe. Dat een man eerst vader van een zes- en vierjarige moet worden om zijn kinderangst voor prikken te overwinnen. Het doet niet eens zo’n zeer en het is zo voorbij. De kinderen zijn best onder de indruk en vinden dat hun ouwe ook wel één van die snoepjes verdient. De verpleegster lacht en zegt dat we nu nog een kwartiertje moeten blijven. Als je slecht reageert op één van de prikken, is dat blijkbaar binnen het kwartier vrij duidelijk.
Ondertussen staat de flatscreen uit en is de wachtkamer zo goed als leeg. Alleen een licht geïrriteerde jongeman zit nog met zijn vriend te wachten op een bloedafname. De dokter komt even checken of alles in orde is. Niemand van ons ligt in shock te schuimbekken op de grond. We mogen dus vertrekken.
“En geniet van jullie trip!” glimlacht ze nog. Ik lach terug maar denk aan buiktyphus en hondsdolle apen. En ik heb honger.
Naar deel 02 – Vliegtuigmodus op de bus >>>
fifteen Comments