Een stoep om op te leven

ONZE 3 MAANDEN IN ZUIDOOST-AZIË (deel 12)

Ik hou van de stad. Net als Griet hou ik van het flaneren door wijken om te zien hoe straten zich als grote slagaders vol mensen pompen. Markten en mensen kijken of slenterend door vreemde straatjes leuke adresjes ontdekken: het zijn van onze favoriete bezigheden. Op al deze gebieden is Phnom Penh een heel gulle plek. Er is maar één groot probleem: de stoep is in deze stad niet gemaakt voor wie graag slentert.

We zijn het soort backpackers dat minstens evenveel van de stad als van de natuur houdt. Om het ritme van de stad echt goed te voelen blijven we dus graag wat langer in Phnom Penh. In de eerste dagen meenden we teleurstelling te lezen in de ogen van de Tuk-Tuk chauffeurs na onze vriendelijke ‘nee’ op hun veelvuldige aanbod om ons door de stad te rijden. Maar na een paar dagen beseffen we dat het onbegrip is. Ze geloven het gewoon niet. Ze zijn er van overtuigd dat we ze afschepen om dan uit pure nijd net om de hoek een andere Tuk-Tuk te nemen. Je ziet ze het gewoon denken: “Wat gaan ze doen? Wandelen? In zo’n hitte en met kinderen? Hebben ze dan ergens een stoep gezien misschien?” Nee, het tijdverdrijf wandelen bestaat hier niet. Het is een noodzakelijk kwaad. Iets wat je doet als de afstand echt te klein is om er voor op de bromfiets te springen.

De enige mensen die je hier dan ook ziet wandelen zijn westerse toeristen. Hun Lonely Planet hardnekkig vastklampend en als een rund zwetend onder hun zonnehoed struinen ze bijna in het midden van de straat tussen de bromfietsen en de auto’s. “Noooooooon MERCI!” hoor ik een licht geïrriteerd Frans koppel roepen naar een Tuk-Tuk die hen wel even wou brengen. Volslagen verbijsterd kijkt de chauffeur het oudere – bijna smeltende – koppel na.

garage

Als er dan toch niet gewandeld wordt kun je dat trottoir gelijk voor andere dingen gebruiken. Trek ook in Europa een beetje naar het zuiden en je merkt zo dat de straten in warme steden een veel rijkere habitat zijn. In Phnom Penh durf ik echter spreken van volslagen wildgroei. De stad lijkt uit zijn voegen gebarsten. De huizen zijn onder grote druk van het aantal mensen open geklapt en hebben hun ingewanden over de straat gespreid. Bedrijfjes doen hun werk op de stoep en de etalages en werkplaatsen groeien tot aan de rand van de straat.

beletteraar
Zo wandelen we deze middag het atelier van een beletteraar binnen. Een viertal werknemers hebben de volledige stoep ingenomen en zijn druk in de weer met letters. Alleen wordt het vreemde schrift hier in steen gekapt. Kleeffilm lijkt niet bestand tegen het lokale klimaat en dient alleen als sjabloon voor de man met de slijpschijf (foto). Maar dit atelier is maar een uitbreiding van een nog veel straffere werkplek. Aan de overkant van de straat zijn ze aan het beeldhouwen. Alle Boeddha beelden, wakende reuzenslangen en stenen Garoeda’s die deze stad bevolken moeten ergens vandaan komen en op deze stoep worden ze geëtaleerd en gemaakt. Bas ontdekt opnieuw een kunstig beroep en blijft zo geïnteresseerd staan kijken dat de beeldhouwer hem uiteindelijk ook eens laat proberen.

Bas krijgt van de beeldhouwer die bezig is met het haar van Buddha een hamer en beitel in handen geduwd. Ik ben blij dat hij niet begint te kloppen.

Bas krijgt van de beeldhouwer die bezig is met het haar van Buddha een hamer en beitel in handen geduwd. Ik ben blij dat hij niet begint te kloppen.

Lena en Bas passen zich razendsnel aan aan de gebruiken van Zuidoost-Azië. Zo vindt Lena het ongehoord dat haar ouders haar laten wandelen: “Maar papa, ik wil dat we nu een Tuk-Tuk nemen,” is haar antwoord op mijn zoveelste ‘nee’ tegen een chauffeur. Ja, ook wij blijven koppig wandelen. We willen het leven op straat ontdekken. Bekijken wat ze in het volgende kraam verkopen en zien welke bedrijfjes zich nog op de stoep hebben gevestigd.

Een winkel met nieuwe en tweedehands zitjes voor de motorfiets.

Een winkel met nieuwe en tweedehands zitjes voor de motorfiets.

We zien mensen blokken houtskool op grootte sorteren of grote ijsblokken (foto) tot schilfers hakken. We zien enkele gemaskerde mannen afval sorteren op de stoep. Huisvrouwen doen hun was of proberen aan kleine kraampjes (foto) hun waren te verkopen. De kinderen helpen mee.

 Hier en daar staat op de hoek een benzinestation voor de Tuk-Tuk. Een colafles met benzine kost 5000 Riel (bijna 1 euro)

Hier en daar staat op de hoek een benzinestation voor de Tuk-Tuk. Een colafles met benzine kost 5000 Riel (bijna 1 euro)

En dan zwijgen we nog over de markten. Bij de Russische markt, een van de bekendste plekken van Phnom Penh, is het zo druk dat er een waar verkeersinfarct ontstaat. De voetpaden zijn opgeslokt door de marktkraampjes en iedereen komt op de smalle straat tussen de auto’s terecht. We houden Bas en Lena stevig vast en moeten meer dan eens wijken (foto) voor shoppers die niet alleen te voet maar ook met de bromfiets van kraampje naar kraampje gaan.

 Aan de terrassen van een aantal streetfood kraampjes is een wandelzone herschapen in bromfietsparking.

Aan de terrassen van een aantal streetfood kraampjes is een wandelzone herschapen in bromfietsparking.

Het vervelendste gebruik voor de stoep is als parkeerplaats. De hele tijd moeten we ons tussen geparkeerde auto’s wurmen of in het ergste geval uitwijken tot halverwege de rijweg. Dubbelparkeren is hier voor beginners. De gevorderden bouwen er nog een rij of twee bij. Vaak heeft de stoep dan een wachter die het parkeren coördineert en het verkeer tegen houdt als er een auto vertrekt. En men houdt hier van grote wagens: 4×4 pick-ups zijn het populairst. Op zich snap ik wel waarom want bij een uitstap naar ‘The Killing Fields’ van Pol Pot rijden we een eind de stad uit en de toestand van de wegen is daar lamentabel.

Griet en Bas wijken uit voor koning auto

Griet en Bas wijken uit voor koning auto

Maar het zijn niet zo maar jeeps. Nee, als het even kan rijden ze met een Porsche Cayenne of een potsierlijke witte Range Rover. In Maleisië viel het op dat de mensen het met heel weinig doen, al kopen ze daar pochbakken van mindere merken en betalen er desnoods 14 jaar voor af. Maar in Phnom Penh is er een enorm verschil tussen mensen die het met bijna niks doen en mensen die in opzichtige luxe leven. In een magazine lees ik een artikel waarin een grote jan van Porsche zich verblijdt over het feit dat hun markt in Zuidoost-Azië enorm ‘brand-aware’ is. Op straat is confrontatie tussen hun merk en mensen die bedelen of in een zelf in elkaar geknutseld huis leven ronduit weerzinwekkend.

Kappers hebben kleine stalletjes en als Griet besluit om komaf te maken met mijn tot rimboe gegroeide kapsel betaal ik 3 dollar, scheerbeurt inbegrepen.

Kappers hebben kleine stalletjes en als Griet besluit om komaf te maken met mijn tot rimboe gegroeide kapsel betaal ik 3 dollar, scheerbeurt inbegrepen.

De Cambodjanen lijken het zich alvast weinig aan te trekken. Het leven in deze stad op twee snelheden klatert opgewekt verder. De voorbereidingen voor het Khmer New Year zijn volop gestart en de stad raakt stilaan in feeststemming. Aan de vooravond van deze drie dagen feest zijn wij onze rugzakken aan het pakken. Om door de feesten niet nog wat extra dagen in Phnom Penh gestrand te raken willen we stad morgen ontsnappen richting de rust van een klein stadje aan het water: Kampot.

<<< Naar deel 11 – Het lijden van Tuol Sleng   –   Naar Onderweg ‘à la Cambodien’ >>>

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked.