De hitte van Kratié

ONZE 3 MAANDEN IN ZUIDOOST-AZIË (deel 16)

De koelte van de hall slaat me in het gezicht. Ik draai me om en vergewis me van het grote temperatuurverschil met onze kamer. In ons kamertje van 7 dollar is er geen airco maar in deze gang ook niet. Alleen staat de deur van het balkon open en  blaast de adem van de Mekong de bijna ondraaglijke hitte van de dag onverbiddelijk naar het hinterland. Ik haal beneden aan de balie een fris pintje en schrijf wat verder op het grote balkon. Ik tuur in de nacht naar sporen van de rivier en bedenk dat Bas en Lena morgen misschien rivierdolfijnen gaan zien.

Het zweet is een nieuwe laag op mijn vel geworden. Een glanzende zoute film waarvan mijn handen aan het toetsenbord gaan plakken. Later snijdt de hete lucht van onze kamer me de adem terug af. Het doet me aan de rijskast van mijn vader denken. Een vreemd bakkersritueel staat me helder voor de geest. Iedere zaterdagmorgen werden de pistolets halverwege het rijzen in de rijskast omgedraaid. Vraag me niet waarom. Ik heb mijn vader er vaak mee geholpen maar ik denk niet dat ik het hem ooit gevraagd heb. Ik weet wel nog heel goed hoe warm het er was. Zo warm dat ademen moeilijk werd.

Nu, op de drempel van onze kamer, voelt het net als toen. Bas en Lena liggen in een plas zweet te slapen terwijl Griet onder de ventilator van het andere bed wat koelte probeert te vinden.

slapen

“Het is hier niet normaal,” zeg ik tegen Griet: “het kan me niet schelen of er nog van die bruine sprinkhanen binnenkomen, ik zet ons raam en de deur naar de gang open.” Gisteren had ik een bruin krekelachitg ding ter grootte van mijn duim dood gemept met het boek van Carlos Luis Zafón. De turf is dan wel uitgelezen, hij doet nog dienst als imposante vieze-beesten-mepper. Ik installeer me naast Griet, schrijf nog wat aan de blog en glij uiteindelijk weg in een onrustige en door denkbeeldige insecten gestoorde slaap.

’s Morgens bij het ontbijt in de stad ontmoeten we oude bekenden. Op het terras zitten twee dames uit Zwitserland die een goeie week geleden met ons op de stokkende bus richting  Sen Monorom zaten. Hoewel ons contact zich toen tot een vriendelijke glimlach had beperkt, is het weerzien nu hartelijk. Vreemd hoe het onverwachte van een ontmoeting van wildvreemden plots beste vrienden maakt. Ervaringen worden uitgewisseld en foto’s worden vergeleken.

“We zijn eergisteren in Kratié aangekomen en zijn gisteren naar de dolfijnen gaan kijken,” antwoord een meisje als ik opmerk dat ze goed verbrand is. “We zaten rond de middag bijna een uur op het water. In de volle hitte van de dag was het bijna ondraaglijk warm,” zucht ze. “Bij ons in de hotelkamer is het ook belachelijk warm,” vertel ik: “Na de koele nachten in de bergen van Sen Monorom hebben we wat dwaas voor een hotelkamer zonder airco gekozen.” We vertellen over de olifanten en ook over Awi’s Yellow House en Veronika neemt nota’s. Haar vriendin gaat morgen naar huis maar zij heeft nog een hele reis voor de boeg. Ze trekt nog naar Myanmar en gaat bij wijze van voorbereiding naar het mooie Laos. “Laos stond ook ons lijstje,” vertelt Griet: “Maar we reizen nogal traag en hebben beslist om het land maar een volgende keer te doen.”

koe

We drinken samen nog een koffie en nemen afscheid. Op Facebook na, scheiden onze wegen zich hier onherroepelijk. Zo’n korte gesprekken met collega backpackers zijn niet alleen fijn, je steekt er ook veel van op. Zo nemen we ons voor om pas ’s avonds, een eindje voor zonsondergang, richting dolfijnen te trekken. Een Tuk-Tuk brengt ons langs een roodbruine bijna verharde weg 20 kilometer ten noorden van Kratié. De Cambodjaanse lintbebouwing is een stuk charmanter dan de onze. De paalwoningen links van onze Tuk-Tuk hebben een prachtig uitzicht op de Mekong, die rechts kijken over uitgestrekte rijstvelden. De huizen zijn nog steeds grotendeels van hout maar wel piekfijn verzorgd. Een vreemde combinatie van woonwijk, winkeltjes en loslopend vee maakt de straat gezellig druk en we genieten van wat elke nieuwe kilometer ons te bieden heeft.

trap

Een brede betonnen trap brengt ons naar de oever van de Mekong waar een klein geel bootje op ons wacht. Ergens in het midden van de rivier zijn een aantal Irrawaddy dolfijnen op zoek naar vis. We varen de zonsondergang tegemoet en moeten onze ogen dicht knijpen om over het wateroppervlak te kunnen turen. Bas en Lena zijn behoorlijk opgewonden over de aanstaande ontmoeting en ik probeer het enthousiasme wat te temperen. De dolfijnen moeten om de zoveel tijd boven water komen om lucht te happen. We weten dus dat we  zullen zien, wat we er van zullen zien is een andere vraag.

Als de kapitein de motor van ons bootje uit zet, duurt het maar even voor we de eerste rugvin opmerken. Het heeft iets uitgesproken zen, dat samen speuren naar een glimp van deze bijna mystieke vis. We merken een groepje van drie op, als je de eerste vis mist zie je dus zeker de tweede en de derde en heel aandachtige speurder kan ze bijna volgen terwijl ze net onder het wateroppervlak zwemmen.

speuren03

Op andere plaatsen hebben de vissers leren samenwerken met de dolfijnen en worden deze dieren vereerd. De dolfijnen jagen de vis in de netten en in ruil krijgen ze van de vissers een deel van de vangst. Maar in Kratié is het enige stille contract tussen mens en dier dat met de toeristische industrie. Aan het aantal potsierlijke dolfijnenbeeldjes in de kraampjes valt alvast te tellen hoe rendabel deze schuchtere reuzen zijn. De Irrawaddy dolfijn zorgt ervoor dat Kratié een noemenswaardige halte langs de Mekong is. Zonder de beesten blijft er in alle eerlijkheid alleen de hitte over. De overheid is zich daar van bewust en er worden plannen gemaakt voor een betere bescherming van de dieren. Alleen dringt de tijd. Er leven nog zo’n zeventig dieren in deze bochten van de Mekong en de laatste jaren zijn zo goed als alle dolfijnenkalfjes door vervuiling gestorven.

baszoekt

Alsof ze poseert voor een prentenbriefkaart verdwijnt de zon achter de horizon terwijl we terug naar de oever varen. De Tuk-Tuk heeft op ons gewacht en brengt ons terug naar het hotel. In de schemering is onze weg nog leuker dan daarnet. Voor een Cambodjaans familiefeest werd een stuk van de weg afgezet en een indrukwekkende geluidsmuur entertaint de helft van het dorp. De tafels zijn super kleurig aangekleed en de Cambodjaanse dames vullen het kleurenpalet op een prachtige manier aan. Het feest doet Griet duidelijk aan praktische dingen denken. “Vanavond moeten we wat dingen regelen hé Bart,” breekt ze het moment. Ik knik glimlachend en ook al heeft ze gelijk, ik probeer de gedachte aan praktische zaken nog wat te parkeren.

zonsondergang

Onze dagen in Cambodja zitten er zo goed als op. Er wacht ons nog een stop in Siem Reap en dan komt Thailand in het vizier. Griet is op internet op zoek naar een goedkoop vliegtuigticket naar Bangkok en dat blijkt aardig te lukken. “Bart, kijk jij voor de betaling?” vraagt ze: “Ik denk niet dat ik goedkoper ga vinden.” Terwijl ik de gegevens van de kaart invul, haperen de lichten in onze kamer en plots zitten we enkel nog in de schijn van het computerscherm.

Van elektriciteitspannes kijken we ondertussen niet meer op. Dat gebeurt makkelijk een paar keer per week. Ik weet niet of alle airco’s er voor iets tussen zitten maar in Kratié is dat zelfs een paar keer per dag. De stroom hapert hier zo vaak dat hotels, restaurants en bars noodgeneratoren hebben die het na een paar seconden over nemen. Even lijkt het alsof je de elektriciteit hoort glijden door de aders in de muur en onze lamp en ventilatoren sputteren weer aan. Als ik op bevestigen druk merk ik dat de site is vastgelopen. “Maar de laptop werkt toch op batterijen,” fronst Griet haar voorhoofd. “Ja, maar de WiFi van het hotel niet en we zijn de verbinding kwijt geraakt,” antwoord ik voorzichtig: “Het moet helemaal opnieuw meid.”

Griet doet de oefening nog eens en zegt na een tijdje verbijsterd: “De prijzen zijn gestegen. Het is dezelfde vlucht maar de prijzen zijn gestegen.” Bij het boeken van onze vlucht naar Kuala Lumpur een paar maanden geleden hadden we dat ook voor. Het is een complot van de online ticket aanbieders dat de prijzen stijgen van zodra je op een bestemming begint te zoeken. Een combinatie van cookies, IP-adressen en algoritmes zorgt ervoor dat ze zoveel mogelijk geld uit de online koper slaan. Griet probeert nog andere sites maar ze krijgt nergens nog onze eerste prijs. “Boek gewoon,” sus ik: “Dan zijn we er van af.” Op het moment dat ik haar lijk te overtuigen hapert de elektriciteit opnieuw en zitten we weer in het donker in onze warme kamer. “Zeg dat het niet waar is,” gromt Griet machteloos: “Dat kloteding zit weer vast!” Ik ben aan het verdampen op mijn kussen en zeg: “Geef het op en probeer het morgen nog eens opnieuw. Laat ons een hotel in Siem Reap zoeken. Een kamer mét airco. En als het even kan met zwembad. Als ik nog een week in deze hitte moet slapen kun je me op een morgen op je boterham smeren.”

<<< Naar deel 15 – Op stap met reuzen   –   Naar Monniken en minibussen >>>

two Comments

  1. Liesbet Mayeur On 11 mei 2014 at 20:52

    Griet, wat zie je er picco bello uit daar op de boot! Super mooie foto!

  2. Lies Ugille On 9 mei 2014 at 21:54

    Na een prima Belgisch voorjaar, nu een koudere week met regen en veel wind, kwestie van jullie een toch beetje te doen verlangen naar dat frisse Noordzeelandje… of toch maar niet? Groetjes van een ‘bijna communie, dus nog veel werk’-juf. xx

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked.