Rodrigo

EEN BELGISCHE ART DIRECTOR AAN DE SLAG IN MINNEAPOLIS (07)

Het is vanavond heel druk in de eetzaal. Er is één heel grote tafel waar je met z’n twaalven aan kunt zitten. Doorgaans wil dat zeggen dat er 3 kleine groepjes zitten met een lege stoel als buffer, maar vanavond dus niet. Iedereen moet bij andere mensen aanschuiven. Enkele tieners zitten naast mij baseball te kijken. Ik vermoed dat ze op schoolreis zijn, want rond de pooltafel staat de rest van de klas. Lijkt me lastig – poolen met z’n twintigen – maar ze hebben blijkbaar veel plezier.

Een gespierde jongeman – zijn T-shirt lijkt ook een beetje gekrompen – vraagt of hij voor mij mag komen zitten. Natuurlijk mag dat. Hij heeft een fijn brilletje en is perfect geschoren maar de gemoedelijke manier waarop hij me aanspreekt vertelt me dat hij geen zakenman is. En zijn zwaar accent liegt er niet om als hij zegt dat hij van Spanje is.

“Well, it’s been a while since I’ve met a European“, zeg ik. “Ja, hé we zijn hier vrij uniek,” lacht hij. Ik val bijna van mijn stoel als hij me vertelt dat hij al bijna 3 maanden in het hotel woont: “Yep! Het is mijn laatste week, dan nog een weekje Chicago en de rest van de zomer in Spanje. Ik heb de zomer in Spanje nodig, weet je.”
“Ik kan niet geloven dat je hier al de hele tijd woont. Ik heb je nog nooit gezien.”
“Ik heb je wel al een paar keer gezien hoor”, antwoordt hij, “maar ik zit hier meestal te eten met my English teacher.”

Ik neem wat hij zegt in me op. Zijn leraar Engels? Hoe zit dat in elkaar? Hij vraagt me wat ik hier doe en ik vertel hem de korte versie. Ik moet het verhaal ondertussen al honderd keer hebben gedaan en om de een of andere reden heeft het nog altijd geen vast stramien. De details veranderen steeds opnieuw. Ik besluit om voor mijn volgende luisteraar een volledig nieuw verhaal te bedenken. Als journalist misschien… op onderzoek in Minnesota… Maar nu dus niet.

“Well, you look like a designer”, schertst hij. Ik lach. “Nee, echt waar, ik weet wel hoe jullie eruit zien.”
“En? Welke job heb jij?”, vraag ik hem. Hij blijkt een motion designer voor een firma hier in de buurt te zijn. Er werken een 20-tal personen in deze vestiging maar het bedrijf heeft takken over de hele wereld: Madrid, Shanghai, London… “En zwijg me van grafische vormgevers, man. Ze vragen altijd het onmogelijke. Je toont ze de beste oplossing en dan begint het: kunnen we het nog eens zo proberen? En die andere optie…” Ik lach opnieuw en geef hem gelijk. Mocht hij voor mij een verhaal aan het verzinnen zijn, dan is hij heel goed bezig.

De keurige jongen van de receptie loopt onze tafel voorbij. Mijn tafelgenoot spreekt hem onmiddellijk aan. “Hey, are you coming to the bar for a beer later?” “Nee, nee, ik heb er al een paar binnen met mijn manager en ik moet nog rijden”, is het antwoord. Ik was nog niet veel verder geraakt dan ‘Goedemorgen’ tegen die gast en blijkbaar gaan die twee ondertussen al samen uit. Deze ontmoeting wordt stilletjes aan een reality check.

“Hier in Amerika drink ik vooral bier”, gaat mijn tafelgenoot verder. “Ik hou erg van wijn maar die is hier veel te duur.” Ik geef toe dat ik hier in het hotel zelfs geen bier drink. Het enige moment waarop ik bier uit een plastic bekertje wil drinken, is op Werchter. Ik houd het dus meestal bij thee: “Want van de gratis wijn die ze hier bij het avondeten serveren, heb ik eigenlijk nog niet durven proeven.”
“Niet doen kerel! Het is verschrikkelijk,” beaamt hij: “En het eten hier…” Hij kijkt naar zijn plastic bord vol chips en meatballs en we moeten allebei lachen. “Weet je, ik snap het niet. Ik probeer op mijn eten te letten. Ik kook graag. Ik probeer zo veel mogelijk groenten te eten en op z’n minst een paar keer per week vis. Maar in de drie maanden dat ik hier zit, stond er niet één keer vis op het menu. Nochtans er is hier vis genoeg. Er is overal water en er zit ‘walleye‘ of zo in. Ze kunnen hier met die vis de muren behangen en de straten plaveien en toch krijgen we het nooit.”

Meatballs met chips. Later leerde ik dat je dit eigenlijk nog tusssen een broodje moet steken.

Meatballs met chips. Later leerde ik dat je dit eigenlijk nog tusssen een broodje moet steken.

Ik herinner me inderdaad de lekkere ‘Walleye sandwich’ die ik laatst downtown heb gegeten. Samen met twee keer sushi moet dat de enige keer geweest zijn dat ik in Amerika vis naar binnen heb gespeeld. “Kun je je voorstellen hoe goedkoop die meatballs hier moeten zijn om goedkoper te zijn dan die rotvis? Daarom heb ik aan mijn baas gevraagd om een hotel te zoeken met een fitnessruimte. Want met dit vreten is een beetje sport wel nodig.”

Wacht eens? Is er hier een fitnessruimte? Dat wist ik helemaal niet. Waarom zegt niemand mij wat? Ik vertel dat ik een fiets heb en dat ik er heel blij om ben. De vrijheid en de beweging, ze zijn de laatste paar weken heel belangrijk geweest. “Ik neem vaak de bus. Ik hou van de bus: mensen kijken”, glimlacht hij terwijl hij zijn laatste slok bier opdrinkt: “Da’s nog iets dat ik helemaal niet snap. De bus stopt hier op iedere straathoek. Op iedere hoek! Moesten ze daar nu eens om de drie hoeken van maken? Mensen kunnen toch wandelen. Er zijn er genoeg die een beetje beweging kunnen gebruiken. Heb je ze al eens bekeken?” Hij maakt een gebaar dat de rest van de eetzaal ook begrijpt. Op de flatscreen achter hem is er net een reclameblok begonnen en het onderstreept onze bevindingen. Een commercial break is hier een snack break: Jimmy John’s Gourmet Sandwiches, Wendy’s, Subway, McDonald’s, een hele resem pizzeria’s, steakhouses en een autoverzekering passeren de revue.

Deze mooie dame kreeg ik 8 weken in bruikleen van Periscope.

Deze mooie dame kreeg ik 8 weken in bruikleen van Periscope.

We blijven tetteren terwijl de mevrouw van het avondeten de zaal begint op te ruimen. Wat volgt is een hele reeks straffe nachtbrakersverhalen. Hij blijkt een hele andere kant van Minneapolis te hebben ontdekt dan ik: “De eerste weken dacht ik dat er hier geen reet te beleven viel, maar je moet de plekken weten te vinden. Nu ga ik op woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag uit. Ja, ik ben hier om Engels te leren en alleen op je hotelkamer ga je het niet leren, hé. Gelukkig kent my English teacher alle goeie plekken. En de meisjes hier! Heb jij al meisjes gehad?” Ik lach en zeg hem dat ik al tien jaar getrouwd ben.

“It’s a shame man! Ze zijn gek op ons accent. En drinken dat ze kunnen! Dat heb ik nog nooit gezien. Ze bestellen hier een cocktail – en daar zit al drank in (!) – en samen met die cocktail bestellen ze nog een shot. Heb je hier al een shot gedronken?”
Ik beaam.
“De shots zijn hier groot man, het is niet normaal. En dat kappen die meiden in één keer naar binnen voor ze aan hun cocktail beginnen. En als die op is, beginnen ze gewoon opnieuw. Crazy!”

Ik vertel het verhaal van de Mexicaanse Laundromat. Hij  lacht zich een breuk en bevestigt. “Weet je, ik heb de eerste keer overwogen om tien extra onderbroeken en T-shirts te gaan kopen bij Target. Gewoon om het nog even uit te stellen. Maar zeg? Waarom gebruik je de wasserij van het hotel niet?”
Ik zeg hem dat ik dat veel te duur vind. Ze vragen 2 dollar voor het wassen van een paar sokken.
“Nee nee”, zegt hij geamuseerd. “Er is hier op de twee verdieping een kamer met wasmachines en droogkasten. Je kunt je was gewoon hier doen. Je betaalt 1 dollar voor zeep, 1 dollar voor het wassen en nog eens hetzelfde voor het drogen.”
WAAAT??! De Spanjaard lacht geamuseerd. “Ik ben gewoon aan de balie gaan vragen waar er in de buurt een wasserette was en ze zeiden op het tweede verdiep. Daarmee was de kous af.”

laundry

We staan samen recht en hij reikt mij de hand. “Ik ben Rodrigo. Trouwens, als je morgen zin hebt? We gaan naar een Twins game kijken.” Ik zeg dat ik het niet weet. Ik heb nogal veel werk, maar wie weet, als het morgen een beetje opschiet. We stappen samen in de lift. Hij moet naar 3, ik naar 4. “Wacht”, zegt hij en duwt de 2 in. “Ik zet je af op het tweede verdiep, dan kun je gelijk de wasserette zoeken. Het is die kant op.” We nemen afscheid en ik stap de gang door. Ze is er inderdaad. Een vijftal wasmachines en evenveel droogtrommels staan te glimmen in de avondzon. Ik praat niet genoeg met de mensen, zoveel is duidelijk. En, verdomme, ik had hem moeten vragen hoe dat zat met die English teacher

Oorspronkelijk verschenen op de Blog van Focus Advertising onder de fijne redactie van Joost Devriesere.

<<< Een rekensom   –   Naar deel 08 – Aesthetic Apparatus >>>

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked.